Array ( )
Array ( [gebruikersnaam] => missieperfect )
Hoe werkt het? Klik hier
Begin pagina loggy.nl Home Weblog maken RSS Feed Abonneren! |
3e hoofdstukVakantie Loena kijkt om zich heen. Al haar spullen zijn ingepakt. Af en toe hoort ze wat blij geroep op de gang zoals: Mama! Papa! Eindelijk. Maar haar moeder is nog niet gekomen. Ongeduldig is ze aan het wachten. Dan hoort ze iets: ‘Fleur! Schat, daar ben je!’ Opeens zit Loena recht overeind. Dat moet haar vader dan wel zijn! Ze rent naar buiten. Als de man haar ziet zegt hij snel: ‘Snel opschieten. Ik moet zo weg. Ik zit alvast in de auto.’ De man loopt haastig weg. Loena rent er achteraan. ‘Wacht! Meneer! Wacht!’ ‘Wat moet je Loena!’ ‘Huh, hoe weet jij mijn naam?’ ‘Ehh..ehm…. laten we dit even vergeten.’ De man rent weg. Loena probeert hem in te halen, maar dat lukt niet. ‘Hè, Loena laat mijn vader met rust!’ ‘Het is ook mijn vader!’ Dreigend komt Fleur naar Loena toe. ‘Jij laat mij en mijn vader met rust, begrepen?!’ ‘Maar het is ook mijn vader, ik heb ook recht om hem te zien.’ ‘Je hebt hem al gezien. Nu laat je mij met rust, mij en mijn vader.’ Fleur pakt haar koffers en loopt achter haar vader aan. ‘Fleur! We moeten bij elkaar blijven, weet je nog. Wat Bling zei!’ Fleur draait zich om en roept: ‘Wat die stomme muis van jou zegt boeit me niet! Ik wil een gewoon leven, met mijn vader, zonder jou en die stomme muis! En mijn zogenaamde overleden moeder! Een gewoon meisje, een gewoon leven! En zonder gaves of dromen!’ Boos en huilend rent ze achter haar vader aan. Alleen en beslagen staat Loena bij de deur. Wat moet ze nu doen? Nu rent ook zij huilend weg. Ze rent weg, ver weg. Uiteindelijk komt ze bij het strand van de school aan. Ze gaat op een bankje zitten. ‘Wat is er meisje?’ Loena kijkt op. Een megaleuke jongen staat naast haar. ‘Oh er is niks hoor.’ ‘Er is wel wat, ik zie het aan je.’ ‘Het is een lang verhaal.’ ‘Vertel alles maar, ik heb geduld.’ Na een half uur is Loena klaar met vertellen. Dan barst ze weer in tranen uit. ‘Ik heb het verpest, verknalt, ik zie mijn vader nooit meer.’ ‘Stil maar het komt goed. Ik ken die Fleur.’ ‘Huh, ken jij Fleur?’ ‘Ja, het is de vriendin van mijn vriend. Ik kan wel met haar praten.’ ‘Echt?! Je bent de beste!’ De jongen loopt weg. Verdrietig, verliefd, blij en boos loopt Loena terug. Haar moeder is er nog niet. ‘Waar blijft ze nou.’ Dan wordt er op de deur geklopt. ‘Mama!’ Loena rent naar de deur. Maar daar staat een onbekende man. ‘Ben jij Loena Berg?’ ‘Ja, dat ben ik.’ ‘Goed, de mededeling was dat je moeder of vader niet komt. Je moet naar de aula komen. Kom maar mee.’ Beteuterd loopt Loena achter de man aan. ‘Waar is mama, waarom mag ik niet naar haar toe. Mama, mama, mama waar ben je!’, denkt Loena terwijl ze nog achter de man aan loopt. Dan stoppen ze bij een andere deur. Die jongen moet ook meekomen zo nog een paar andere deuren en dan komen ze bij een deur waar de jongen uitloopt. De jongen weet je wel, die bij het strand. ‘Hè, jij was dat meisje bij het strand!’ ‘Ja, maar ik weet jouw naam niet.’ ‘Oh, ik heet Tim en jij?’ ‘Mijn naam is Loena.’ ‘Wat een mooie naam, een mooie naam, een mooi karakter, een mooi meisje.’ ‘Dank je,’ zegt Loena blozend. ‘Nee, ik moet jou bedanken, dat ik jou heb leren kennen.’ Tim komt dichterbij en geeft haar een zoen. Niet op de wang of op het voorhoofd. Nee, op de mond. Recht op de mond. Blozend loopt Loena door. Als ze bij de aula zijn. Zegt het hoofd: ‘Goed jullie kunnen niet naar huis. Maar ik laat jullie niet alleen op je kamer zitten. Jullie zijn met z’n twaalven. Maak groepjes van 2 en kom dan bij mij. Loena ziet dat Tims beste vriend er ook bij staat. Hij loopt meteen naar Tim toe. Tim kijkt naar Loena met een wat-moet-ik-nou-gezicht. Dan zegt het schoolhoofd: ‘Ehm….Hans kan naar buiten om met Fleur Schiersma mee te gaan naar haar huis.’ ‘Yes! Sorry Tim, maar het is daar leuker dan hier.’ ‘Geeft niet, makker. Oh, wacht nog 1 ding.’ Tim en Hans komen dicht bij elkaar. Tim fluistert wat in zijn oor en wijst naar Loena. Hans knikt en loopt weg. Tim loopt naar Loena toe en zegt zacht: ‘Ik heb het gezegd. En wij zijn samen een koppel.’ ‘Dus dat was het vriendje van Fleur.’ ‘Ja’ ‘Ehh..Tim er staan wat meisjes achter je die wat willen zeggen.’ ‘Wat is er dames.’ ‘Hoorde je dat hij praat tegen me.’ ‘Nee, hij praatte tegen mij.’ ‘Nee, mij.’ ‘Mij.’ ‘Mij!’ ‘Dames rustig. Wat wilden jullie tegen me zeggen?’ ‘Wil je met mij een koppel vormen nu Hans weg is?’ ‘Of met mij?’ ‘Of mij?’ ‘Ik moet jullie teleurstellen, maar ik heb al iemand.’ ‘Wie?!,’ vragen ze in koor. ‘Deze meid achter me.’ Een meisje gaat snel achter hem staan. ‘Bedoelde je mij? Wat leuk!’ Het meisje geeft hem een zoen. ‘Nee, niet jij, maar zij.’ ‘Zij, dat meisje? Je maakt een grapje. Wat grappig. Haha.’ ‘Ik meen het. Doei.’ Tim en Loena pakken elkaars hand en lopen naar het schoolhoofd. Loena kijkt nog even om en ziet dat een nerdje haar vraagt. Ze geeft hem een klap en loopt boos naar een meisje, maar die heeft al een ander. Ze probeert het bij nog iemand, maar ze zijn allemaal bezet zelfs het nerdje. Ze wordt boos, want ze is alleen over. Ze loopt naar Loena. Ze wil Loena net een klap geven als Tim zich omdraait. En ze slaat in Tim zijn gezicht. Loena schiet in de lach. Tim wordt boos. Het meisje zegt zenuwachtig: ‘Sorry, ik wilde haar slaan,
13:34:54 23 December 2010 Permanente link Reacties (0) Dit is hoofdstuk 2. (het vervolg dus) Een vader? De wolven komen steeds dichterbij. Ze rent en rent. Ze kijkt om. Er zit nog maar snel in een boom. Maar ze is net niet snel genoeg. Een wolf heeft haar te pakken. En bijt in haar been. Ze schreeuwt het uit van de pijn. Ze verzamelt haar laatste kracht en klimt verder. Het bloed sijpelt uit haar been. Eindelijk zit ze veilig hoog in de boom. De wolven kunnen niet bij haar. Ze kijkt naar haar wond. Er loopt nog veel bloed uit. Ze doet haar shirt en hemd uit dan doet ze haar shirt weer aan. Ze bindt het hemd om haar been. Het witte hemd is niet langer meer wit. Het is bloedrood geworden. Maar omdat ze nog veel bloed verliest valt ze flauw. Ze valt uit de boom. De wolven springen blij op. ‘Aaaaaaaahh!’ ‘Nee, nee, nee!’schreeuwt Loena. Ze schrikt wakker. Weer die droom, wat is er met die droom. Fleur! Loena rent haar kamer uit en klopt op de deur van Fleur. De deur gaat niet open. Loena rent van schrik terug naar haar kamer. Bling is inmiddels ook wakker geworden. ‘Wat is er Loena?’ ‘Ik had weer die nachtmerrie. Die met Fleur. Met wolven en een bos. Maar dit keer zag ik een flits, een groene flits.’ ‘Rustig maar Loena, leg mij in je bed en ik hou de droom bij je weg.’ Loena pakt het huisje met Bling en legt het in haar bed. Dan gaat ze weer proberen te slapen. Maar ze heeft vragen in haar hoofd. Wie of beter gezegd wat was dat groene ding? Waarom zit zij Fleur in die droom? Waarom laat haar moeder haar hier achter? Opeens krijgt Loena heimwee ze gaat huilen:’Mama mama waar ben je. Haal me hier op! Ik haat het hier, behalve Bling.’ ‘Stil maar Loena, alles komt goed. Ik ben bij je.’ ‘Dank je,’ zegt Loena snikkend. ‘Maar ik mis mijn moeder gewoon. En ik ben altijd al anders geweest. Maar dit, die droom heb ik nog nooit meegemaakt.’ ‘Bij iedereen gebeurt wel zoiets.’ ‘Ik ben blij dat ik je heb.’ Dan valt Loena in slaap. De volgende ochtend werd er vroeg op de deur geklopt. Gapend stapt Loena uit bed. ‘Wie is daar?’ ‘Je buurvrouw Fleur’ ‘Shit!’ Loena pakt Bling snel op en legt haar in de la. Dan loopt ze naar de deur. ‘Was jij dat die vannacht op mijn deur klopte?’ ‘Oh ehm.. ja sorry. Ik slaapwandel wel eens.’ ‘Geeft niet. Mag ik binnen komen?’ ‘Ja hoor.’ En ze laat Fleur binnen. ‘Hè die man dat is mijn vader.’ ‘Huh jouw vader? Dat kan niet dat is mijn overleden vader.’ ‘En die vrouw is mijn overleden moeder.’ ‘Huh dat kan helemaal niet. Dat is mijn moeder en die leeft nog.’ ‘Dat is echt raar en eng!’ ‘Echt wel’ ‘Wacht eens, wanneer ben jij geboren?’ ’21 september. Hoezo?’ ‘Op die dag ben ik ook jarig in het jaar iemand, daar in die la, het zegt dat ik de la open moet doen!’ ‘Wat! Nee, niet openmaken, daar zit mijn muis. En die mag hier niet zijn. En trouwens hoe kan jij hem horen dat kan alleen ik.’ ‘Nee hoor, omdat jullie tweeling zijn kunnen jullie het allebei, maar Fleur je kan alleen mij verstaan. Geen ander dier.’ ‘Huh Bling hoe weet jij dat?’ ‘Dat weet ik gewoon, maar ik weet ook dat jullie speciale gaves hebben en dat jullie allebei in gevaar zijn. Loena, jouw droom die word werkelijkheid. En die van jouw Fleur, die weet ik niet. Maar ik denk het wel. En in de aankomende vakantie moeten jullie hier of samen blijven. Geloof me. Alsjeblieft!’ ‘Maar ik wil hier niet blijven!’ ‘Maar we kunnen toch ook niet bij elkaar blijven?’ vraagt Fleur. ‘Dat kan wel, zeg tegen jullie ouders dat jullie alles weten, over jezelf en je zus. Dan mogen jullie bij elkaar blijven, denk ik.’ ‘Goed, dan gaan we naar onze moeder.’ ‘Nee naar onze vader!’ ‘Moeder!’ ‘Vader!’ ‘Moeder!’ ‘Vader! Nu mijn kamer uit!’ ‘Met plezier!’ Boos stampt Fleur Loena’s kamer uit, ze smijt de deur dicht. ‘Snik, ik heb het verpest. Nu zie ik mijn vader nooit meer!’ Huilend ploft Loena op haar bed. ‘Wat heb ik gedaan!’ ‘Stil maar. Het komt goed.’ willen jullie alstublieft reageren en ook nog op de vorige? thanks XXXX reageer op het eerste hoofdstuk! dingen die ik moet veranderen en dingen die leuk zijn. De wolven komen steeds dichterbij. Ze rent en rent. Ze kijkt om. Er zit nog maar daar is het bos. Met mooie hoge bomen. Ze klimt snel in een boom. Maar ze is net niet snel genoeg. Een wolf heeft haar te pakken. En bijt in haar been. Ze schreeuwt het uit van de pijn. Ze verzamelt haar laatste kracht en klimt verder. Het bloed sijpelt uit haar been. Eindelijk zit ze veilig hoog in de boom. De wolven kunnen niet bij haar. Ze kijkt naar haar wond. Er loopt nog veel bloed uit. Ze doet haar shirt en hemd uit, dan doet ze haar shirt weer aan. Ze bindt het hemd om haar been. Het witte hemd is niet langer meer wit. Het is bloedrood geworden. Maar omdat ze nog veel bloed verliest valt ze flauw. Ze valt uit de boom. De wolven springen blij op. ‘Aaaaaaaahh!’ Loena schrikt wakker. Ze zweet. Ze loopt naar haar badkamer. En gooit wat water in haar gezicht. Ze loopt terug naar haar kamer en ziet dat haar moeder in de deuropening staat. ‘Wat is er schat? Je was zo aan het gillen.’ Loena bedenkt of ze het wel wil zeggen. Ze kiest ervoor om te liegen.’Oh, ik had een droom dat ik gepest werd op school’, zegt ze terwijl ze naar beneden kijkt. ‘Oh schatje toch, ik weet zeker dat je niet gepest wordt op je nieuwe school.’ ‘Thanks mam, ik ga wel weer slapen.’ Loena loopt naar haar bed en probeert te slapen. Maar ze moet steeds denken aan de droom. Wie was dat meisje? Gebeurde dat echt? Met haar hoofd vol vragen valt ze toch in slaap. De volgende ochtend maakt haar moeder haar wakker. ‘Opstaan!’ Kreunend omdat ze zo moe is staat ze op. Ze loopt naar haar badkamer en gaat douchen. Als ze klaar is droogt ze zich af en kleed zich aan. Ze borstelt haar haren en loopt naar beneden. Daar staat het eten klaar. Ze begint te eten. Dan moet ze naar school. Als ze op school is kijkt ze haar ogen uit. Ze ziet toevallig een bordje met: nieuwkomers. Als ze zich omdraait om haar moeder gedag te zeggen ziet ze alleen maar 2 koffers staan, met haar naam. Ze pakt ze en denkt: ‘Mam waar ben je, waar ben ik, een kostschool?’ Dan kijkt ze naar boven. Kostschool voor meiden en jongens. Ze is boos. En heeft zin om iemand te slaan. Maar doet het niet. Dan gaat ze de bordjes met nieuwkomers maar volgen. Ze komt uit bij een of andere incheckbalie. De mensen die erachter zitten zeggen telkens hetzelfde. Dan schrikt ze is dat het meisje? Het meisje zegt dat ze Fleur Schiersma heet. Ze moet naar kamer B211. Dan is Loena aan de beurt. ‘Naam?’ ‘Loena Berg.’ ‘Kamer B212.’ ‘Waar is dat?’ ‘Sluit bij die groep aan dan kom je er vanzelf.’ Loena loopt naar de groep. Dan begint de voorste te lopen. Hij noemt steeds een kamer op. ‘B200, B201, B202, B203 enz. en dan B212.’ Ze krijgt een sleutel en gaat naar binnen. Het is een grote ruime kamer. Ze loopt even verder en ziet daar de badkamer. Ze loopt nog verder en ziet de slaapkamer. Dan wordt ze gestoord door geklop op de deur. ‘Hier is je lesrooster. Je kan hem ook op je computer bekijken. Je boeken, het eetrooster, en de overige spullen.’ ‘Waar haal ik schoon bedgoed?’ ‘Dat hoef jij niet te doen! Dat doet de kamerhulp tijdens de les.’ ‘Maar ik wil het best zelf doen, hoor.’ ‘Doe maar niet.’ ‘Waarom niet?’ ‘Dan moeten we iemand ontslaan’ ‘Ontslaan?’, vraagt Loena verbaasd. ‘Ja, ontslaan. Want iedereen heeft een kamerhulp. Als je belt zeg je welke kamer en dan komt jouw persoonlijke kamerhulp naar je toe.’ ‘Oh.’ De vrouw gaat weer weg. Dan denkt Loena opeens weer aan het meisje. Ze loopt naar de kamer hiernaast en klopt aan. Geen antwoord. Ze klopt nog eens aan. Weer niks. Ze klopt bij haar andere buur aan. Daar gaat de deur ook niet open. Ze probeert het bij andere mensen. Niemand doet open. Dan komt ze bij een die deur wel open gaat. Die zegt:’ Je moet rond deze tijd huiswerk maken en je mag de deur niet openmaken.’ ‘Maar ik heb nog geen huiswerk.’ ‘Dan moet je op je studieschema op je computer kijken.’ ‘Oh bedankt.’ De deur gaat dicht en Loena loopt weg. Als Loena bij haar kamer is en naar binnen gaat ziet ze iets. Iets vreemds, een schim. Dan gaat de deur plotseling open. ‘Waarom ben jij niet bezig met je huiswerk!’ Loena draait zich van schrik om. ‘Oh, ehm…. Ehh…..’ ‘Ik hoor het al te lui! Lever je mobiel maar in!’ ‘Wat, mijn mobiel? Dan kan ik mijn moeder niet bellen!’ ‘Gewoon inleveren! Zaterdag krijg je hem terug.’ Loena geeft haar mobiel en de vrouw loopt weg. Loena loopt verder. Ze zweert dat ze iets zag. Het vluchtte de badkamer in. Maar als ze daar is ziet ze alleen een gewond muisje. Ze gilt niet zoals de meeste meisjes zouden doen. Maar ze loopt naar hem toe en pakt hem op. Loena verzorgt het muisje. En dan bedenkt ze het kan het muisje niet zijn geweest die het was! Het was veel te groot daarvoor! Ze loopt voorzichtig verder. Ze kijkt overal. Maar ze kan niks vinden. Als ze bij de badkamer is kijkt ze in het bad. ‘Huh, er ligt water in. Hoe kan dat nou?’ Ze vindt het maar eng en loopt terug naar het muisje. Die heel vrolijk aan het piepen is. ‘Oh, heb je honger?’ Ze loopt naar haar tas waar ze wat nootjes in heeft zitten. Ze maakt het zakje open en geeft het aan de muis. De muis eet 5 nootjes en zit dan vol. ‘Als je zo weinig eet kan ik je gemakkelijk als huisdier houden.’ Ze doet een la open en pakt een stenen bakje. In het bakje doet ze wat nootjes. Ze pakt nog een bakje en daar doet ze water in. Dan pakt ze een zakdoek en legt die in de la. En nog wat watten. ‘Ik heb eigenlijk nog een huisje nodig.’ Ze pakt de muis en legt hem in de la. Dan gaat ze naar haar computer en kijkt op haar lesrooster. ‘Shit! Ik heb al bijna techniek!’ Ze pakt haar tas en alles wat ze nodig heeft. Dan bedenkt ze dat ze misschien wel een huisje kan maken. Ze rent snel naar haar lokaal. Ze komt net op tijd naar binnen. ‘Tsss, 1e dag al bijna te laat, geen goed begin. Maar goed ga nu maar ergens zitten en luister.’ Loena loopt naar een tafel bij een raam en gaat zitten. Iedereen kijkt haar aan. ‘Goed, we gaan eerst een namen rondje doen en dan beginnen we. Ik zal wel beginnen. Ik ben Mr. Fredericksen. Iedereen komt aan de beurt. Als iedereen geweest is zegt Mr. Fredericksen: ‘Je mag zelf iets maken vandaag maar het moet vandaag ook af zijn. Kom bij mij als je iets hebt.’ Loena loopt erheen en zegt dat ze een huisje voor een muisje wil maken. Dan zegt Mr. Fredericksen dat je hier geen huisdieren mag hebben. ‘Dat weet ik,’zegt Loena zenuwachtig, want dat wist ze niet. ‘Maar voor mijn muisje thuis.’ ‘Oh oké, dit blad kan je ermee helpen en daar staan alle materialen, ik kom straks nog even kijken hoe het gaat.’ Loena loopt terug naar haar plek. Ze kijkt op het blad. Eerst kunststof en plastic. Dan wat speciale lijm, een buiger, een kunststofzaag voor de ingang en wat schuurpapier en nog wat watten. Dan gaat ze aan de slag. Na een half uur gaat ze al aan de ingang beginnen. Mr. Fredericksen komt even helpen. ‘Goed het gat zit erin nu nog even schuren en watten erin en hij is klaar.’ Als Loena klaar is gaat ze naar Mr. Fredericksen. ‘Hij is klaar.’ ‘Laat mij is zien, hmm zeer stevig, mooi recht een ‘Trrrrrrrrrrrring’ De zoemer gaat. Verder heeft ze nog Nederlands, Frans en wiskunde. Dan gaat ze terug naar haar kamer. Ze doet de la open en zet het huisje erin. ‘Dank je.’ ‘Hallo, wie is dat?’, vraagt Loena zacht. ‘Ik, je muisje, je kan mij verstaan en ik jou.’ ‘Echt waar?’ ‘Ja.’ ‘Meen je dat? Wat leuk! Waarom vertel je me dat nu pas?’ ‘Ik kreeg er de tijd niet voor.’ ‘Oh oké, fijn dat je me het alsnog vertelt.’ Loena gaat achter haar computer zitten gaat huiswerk Frans maken. ‘Loena? Mag ik een naam en je helpen met wiskunde?’ ‘Tuurlijk.’ Loena pakt het muisje en zet haar bij haar wiskunde schrift, legt er een pen naast en zegt: ‘Pak de pen en ga maar schrijven.’ ‘Maar hij is te zwaar en te groot.’ Loena pakt uit haar etui een potlood en breekt de punt af. ‘Is dit wel goed?’ ‘Ja hoor.’ En de muis begint te schrijven. Loena kijkt met open mond toe en gaat dan verder met Frans. ‘Oh ja, je heet: Bling!’ ‘Wat een mooie naam. Dank je.’ reageer alsjeblieft! dan kan ik hem beter maken! Thanks |